Instellingen voor subwoofer
U kunt de audio-uitvoer regelen als er een subwoofer aangesloten is.
Het niveau van de subwoofer instellen
U kunt het uitvoerniveau van de subwoofer aanpassen.
Raak
aan.

Raak
of
aan bij het wooferniveau.
U kunt de uitvoer instellen op één van de 13 uitvoerniveaus (+6 tot -6).
Nadat u de instelling hebt voltooid, raakt u
aan om de instelling op te slaan en terug te keren naar het scherm dat onmiddellijk voorafging.

De fase wijzigen
Het geluid dat de subwoofer uitvoert bestaat gedeeltelijk uit dezelfde frequentiebanden als het geluid van de voor- en achterluidsprekers en daardoor kunnen bepaalde frequenties elkaar bij sommige omstandigheden in de auto opheffen. Wijzig de fase van de subwoofer om dit verschijnsel te voorkomen. U kunt de fase instellen volgens de omstandigheden in de auto.
Raak
of
aan.
: stelt de timing van de uitvoer van de luidsprekers en de subwoofer in zodat deze samenvallen.
: veroorzaakt een klein verschil in de timing van de uitvoer van de luidsprekers en de subwoofer.
Nadat u de instelling hebt voltooid, raakt u
aan om de instelling op te slaan en terug te keren naar het scherm dat onmiddellijk voorafging.

De laagdoorlaatfilter instellen
De laagdoorlaatfilter neemt frequenties weg die hoger zijn dan de ingestelde frequentie (high-band-frequenties) en laat lagere frequenties door (low-band-frequenties).
Raak
of
aan.
Nadat u de instelling hebt voltooid, raakt u
aan om de instelling op te slaan en terug te keren naar het scherm dat onmiddellijk voorafging.
